Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:

Brandpreventie.


Voorkomen van brand is altijd beter dan blussen. De brandweer streeft er dan ook naar om het risico van brand zo klein mogelijk te houden. Wanneer iemand voor een bouwproject een vergunning aanvraagt, dan gaat de brandweer na of het brandveilig is. Ze bekijkt of er bij de bouw geen brandgevaarlijke stoffen worden gebruikt, of er goede blusmiddelen aanwezig zijn, of er voldoende vluchtwegen zijn. Pas wanneer dit alles in orde is, geeft de brandweer een positief advies.
Daarnaast controleert de brandweer ook of bestaande gebouwen brandveilig gebruikt worden.

Voor de volgende onderwerpen ga naar:

doel brandpreventie;
aanrijroute en opstellingsplaats voertuigen;
brandmeldinstallatie en brandweerpaneel;
rookmelders;
ontruimingsinstallatie;
noodverlichting;


 

Doel brandpreventie:

  • Voorkomen van brand.
  • Voorkomen en beperken van ongevallen bij brand.
  • Beperken van schade.
  • Bestrijden van brand.

Beperken van schade:
Vroegtijdige ontdekking van een brand en eventuele directe doormelding naar de brandweer, zodat die tijdig kan uitrukken en met de bestrijding kan beginnen, kan veel schades tot het minimum beperken.
Ontdekking en melding van een brand kan automatisch en niet automatisch geschieden.

zelfinspectielijst Rijkswaterstaat   zie zelfinspectielijst Rijkswaterstaat (2005 ?)
klik hier om naar boven te gaan



 

Aanrijroute en opstellingsplaats voertuigen:

De opstellingsplaatsen van brandweervoertuigen, etc. moeten zich bevinden in de nabijheid van de entree tot het gebouw, daar waar ook de brandmeldinstallatie is gesitueerd, en in de nabijheid van de eventuele aansluitpunten op droge blusleidingen welke zich in de nabijheid van eventuele brandpompen moeten bevinden.
  het onderwerp "Bereikbaarheid hulpdiensten" van het onderdeel "ontwerpelementen - parkeren".
klik hier om naar boven te gaan


 
bron afbeelding brandmeldsystemen ??

Brandmeldinstallatie:

Een brandmeldinstallatie heeft tot doel om gevaren voor personen en schade aan gebouwen en goederen bij brand tot een minimum te beperken. Een brandmeldcentrale (kortweg BMC) is een paneel waar signalen van brandmeldcomponenten, zoals b.v. een handbrandmelder en een rookmelder, bij elkaar komen.
De brandmeldcentrale heeft twee functies: brandmelding ontvangen en omzetten in actie.

Wie bepaalt nu precies wanneer een brandmeldcentrale vereist is?
Er zijn meestal twee eisende partijen een brandweer en een verzekeraar. De brandweer zet zich in voor de veilige ontvluchting van de mensen en de verzekeraar zet zich in voor het behoud van het gebouw en inventaris.

Of er al dan niet een brandmeldinstallatie noodzakelijk is, is afhankelijk van een groot aantal factoren. In de gemeentelijk bouwverordening staat wanneer en welk type brandmeldcentrale er geplaatst moet worden.

De normen waaraan een brandmeldinstallatie moet voldoen zijn vastgelegd in de norm NEN 2535.

Een brandmeldinstallatie in een gebouw kan alleen effectief blijven functioneren wanneer de betrokken beheerder er voor zorgt dat het beheer, de controle en het onderhoud van de installatie op de juiste wijze plaatsvindt. NEN 2654-1 geeft de nodige aanwijzingen en eisen die in dit verband moeten worden aangehouden.

Brandweerpaneel:

Paneel waarop de voor brandbestrijding belangrijke signalen van een brandmeldinstallatie worden weergegeven. Dit paneel dient bij de brandweeringang te zijn aangebracht.
klik hier om naar boven te gaan


 

Rookmelders:

Rookmelders zijn apparaten die in staat zijn rook en dus brand te ontdekken. Zij laten dan een luid alarmsignaal horen.

Zowel optische als ionisatiemelders zijn voor woningen goed bruikbaar. Er zijn slechts enkele verschillen. De optische melder reageert iets beter op "smeulbrand", die kan ontstaan wanneer bijvoorbeeld een brandende sigaret op de bekleding van een stoel of bank valt. Dit type brand komt veel voor in woningen.
De ionisatiemelder reageert iets sneller dan de optische melder op een brand waarbij vlammen vrijkomen.

De beste beveiliging wordt bereikt door melders te plaatsen in alle ruimten waar men regelmatig verblijft.
Gebruik bij voorkeur onderling verbindbare rookmelders. Als er dan een melder afgaat dan geven de andere melders ook alarm.

Waar geen melders plaatsen?

  • In badkamer of keuken, dat zou te vaak een vals alarm veroorzaken door stoom, vocht, e.d.
  • Bij een ventilatieopening of mechanische ventilator en boven verwarmingstoestellen en radiatoren. Door lucht-stromingen kunnen rookdeeltjes de rookmelder niet bereiken.
  • In de garage: uitlaatgassen kunnen ook vals alarm veroorzaken.
klik hier om naar boven te gaan


 

Ontruimingsinstallatie:

Een ontruimingsinstallatie (vastgelegd in de norm NEN 2575) heeft als primaire doel een brandmelding zo spoedig mogelijk kenbaar te maken aan alle personen die in verband met hun veiligheid een verdieping of het gebouw dienen te verlaten.
Tevens kan dit signaal dienen om personeel te waarschuwen die voor de evacuatie van personen uit het gebouw moeten zorgdragen.
  • Stilalarm;
    Voor geselecteerde groep personen die de ontruiming moet begeleiden.
  • Ontruimingsalarm;
    Bestemd voor alle personen.
Een ontruimingsinstallatie bestaat ten minste uit een gecertificeerde centrale met noodvoeding, een aantal handmelders en alarmgevers met "slow-whoop"signaal.

Een ontruimingsinstallatie wordt niet automatisch maar door middel van handmelders in werking gesteld.

De combinatie van brandmeldinstallatie, ontruimingsinstallatie en noodverlichtingsinstallatie geeft u de zekerheid dat u er alles aan gedaan heeft om de veiligheid van alle aanwezigen in uw gebouw in geval van calamiteiten te waarborgen.
klik hier om naar boven te gaan



 

Noodverlichting:

http://www.nvfn.nl Een belangrijk onderdeel van vluchtroutes is noodverlichting, verlichting die beschikbaar is wanneer de netspanning uitvalt.
(In kantoorgebouwen > 1000 m2 is noodstroomvoorziening verplicht.)

Het doel van de noodverlichtingsinstallatie is om bij netspanningsonderbrekingen zodanige verlichting in een object te realiseren dat een redelijke oriëntatie mogelijk is.

Er zijn verschillende soorten:

  • stand-by verlichting (minimale verlichting om het doorgaan danwel beëindigen van activiteiten mogelijk te maken),
  • nood-evacuatieverlichting (verlichting die in staat stelt om op veilige wijze een ruimte te verlaten),
  • vluchtrouteverlichting (onderdeel van de nood-evacuatieverlichting , stelt zeker dat de vluchtmogelijkheden effectief kunnen worden herkend),
  • vluchtwegverlichting (vluchtwegen voldoende verlicht om obstakels in de vluchtweg te zien),
  • anti-paniekverlichting (deel van de nood-evacuatieverlichting, moet paniek voorkomen en ervoor zorgen dat personen een plaats bereiken waar een vluchtroute kan worden herkend
  • en de verlichting van werkplekken met verhoogd risico (waarborgt de veiligheid van personen,betrokken in een mogelijk gevaarlijk proces, of gevaarlijke situatie
Voor wat betreft Noodverlichting is de Nederlandse versie van de Europese Norm NEN-EN 1838 van toepassing. De norm geldt in principe in gebouwen waar publiek dan wel werknemers toegang hebben. Binnen deze norm wordt dan weer verwezen naar de norm EN 60598-2-22 waarin de eisen aan de verlichtingsarmaturen worden beschreven.
 

Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:
dd: 06-07-2018 (rookmelders 02-12-2019)

 

 
klik hier om naar boven te gaan


 

 

 extra informatie behorende bij:
Doel brandpreventie:
klik hier om naar boven te gaan

zelfinspectielijst Rijkswaterstaat (2005 ?)


fragment uit documentatie Rijkswaterstaat
fragment uit documentatie Rijkswaterstaat
fragment uit documentatie Rijkswaterstaat
fragment uit documentatie Rijkswaterstaat
fragment uit documentatie Rijkswaterstaat
fragment uit documentatie Rijkswaterstaat
klik hier om naar boven te gaan